Home » Alle berichten » Wetgeving » Wat elke ondernemer moet weten over de mededingingswet
De mededingingswet is een van die juridische kaders die vaak pas in beeld komen wanneer er al problemen zijn. Toch is het voor ondernemers en zakelijke beslissers cruciaal om deze wet goed te begrijpen. De wet heeft directe invloed op de manier waarop bedrijven mogen samenwerken, prijzen vaststellen en marktaandeel verwerven.
In dit artikel duiken we dieper in de werking van de mededingingswet, maar vooral ook in de minder bekende aspecten die je als ondernemer verder kunnen helpen.
De mededingingswet is in het leven geroepen om eerlijke concurrentie te bevorderen en machtsmisbruik door dominante marktspelers tegen te gaan. In Nederland is deze wet in 1998 van kracht geworden en wordt hij gehandhaafd door de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De regels zijn gebaseerd op Europese mededingingsprincipes en richten zich op drie kerngebieden:
Kartelvorming: afspraken tussen bedrijven die de concurrentie beperken.
Misbruik van economische machtspositie: bijvoorbeeld het onder de kostprijs verkopen om concurrenten uit de markt te drukken.
Concentratietoezicht: het toetsen van fusies en overnames.
Wat veel ondernemers niet weten, is dat de ACM niet alleen grote corporates in de gaten houdt. Ook middelgrote en zelfs kleinere bedrijven kunnen onderwerp zijn van onderzoek, zeker wanneer ze opereren in niches waar concurrentie beperkt is.
Een veelvoorkomende misvatting onder ondernemers is dat de mededingingswet alleen geldt voor formele contracten. In werkelijkheid kunnen ook informele afspraken – denk aan prijsafspraken tijdens een netwerkborrel of verdeling van klanten onderling – vallen onder het kartelverbod. Zelfs als deze afspraken niet zijn vastgelegd of mondeling zijn gemaakt, kunnen ze onwettig zijn.
De traditionele toepassing van de mededingingswet richtte zich vooral op fysieke markten. Maar in het digitale tijdperk ontstaan er nieuwe vraagstukken. Denk aan platformbedrijven zoals marktplaatsen, SaaS-aanbieders of delivery-apps. Die hebben vaak een dubbele rol: ze faciliteren een markt, maar concurreren ook zelf met aanbieders op datzelfde platform.
De Europese Digital Markets Act (DMA) vult de mededingingsregels aan voor zogenaamde “poortwachters”, digitale spelers met een groot bereik. Maar ook kleinere platformen kunnen onder toezicht komen te staan als ze bijvoorbeeld algoritmes gebruiken om concurrentie te ondermijnen. Ondernemers die digitale marktplaatsen beheren of gebruiken doen er goed aan de ontwikkelingen rondom de DMA en nationale implementatie van nabij te volgen.
Samenwerken met andere bedrijven is in principe toegestaan, mits het de concurrentie niet verstoort. Veel ondernemers deinzen echter terug voor samenwerkingen uit angst voor juridische risico’s. Dat is niet nodig, zolang de samenwerking zorgvuldig wordt opgezet. Enkele toegestane vormen zijn:
Non-exclusieve distributieafspraken
R&D-samenwerkingen die innovatie bevorderen
Gezamenlijke inkoop om schaalvoordelen te behalen
Let wel: zodra de samenwerking leidt tot prijsafspraken, marktverdeling of het beperken van productie, begeef je je op glad ijs. Zelfs goede bedoelingen, zoals ‘prijsstabiliteit in een volatiele markt’, zijn geen geldig excuus.
Gebruik een interne compliance-audit als vaste kwartaalactiviteit: laat een juridisch adviseur elk kwartaal nagaan of jouw bedrijf – ook op informele vlakken – voldoet aan de mededingingsregels. Dit voorkomt onbewuste overtredingen en beperkt het risico op boetes of reputatieschade.
De financiële sancties bij schending van de mededingingswet zijn fors. Boetes kunnen oplopen tot 10% van de wereldwijde jaaromzet van een onderneming. Maar minstens zo belangrijk is de reputatieschade. In de praktijk zien we dat bedrijven die betrokken zijn bij kartels, jarenlang moeite hebben om vertrouwen van klanten en partners te herwinnen.
Daarnaast zijn er persoonlijke risico’s voor bestuurders. De ACM kan ook sancties opleggen aan individuen, zoals dwangsommen of beroepsverboden bij ernstige en opzettelijke overtredingen.
Een strategisch aandachtspunt voor ondernemers is het aanstellen van een compliance officer of het opleiden van een intern team dat verantwoordelijk is voor de naleving van de mededingingsregels. Dit hoeft geen voltijdsfunctie te zijn, maar wel een duidelijke taak met bijbehorende verantwoordelijkheden.
In sectoren waar slechts een handvol spelers actief is – denk aan afvalverwerking, telecom, of nichetechnologieën – ligt de mededingingswet extra gevoelig. Zelfs zonder expliciete afspraken kan parallel gedrag als verdacht worden beschouwd. Dit is gedrag waarbij bedrijven onafhankelijk van elkaar toch sterk op elkaar afgestemde beslissingen nemen.
De ACM en Europese toezichthouders kijken daarbij niet alleen naar het resultaat (bijvoorbeeld gelijke prijsverhogingen), maar ook naar de context. Bijvoorbeeld of bedrijven toegang hebben tot dezelfde marktinformatie, of dezelfde leveranciers gebruiken. In zulke sectoren is het verstandig om alle prijswijzigingen en strategische keuzes goed te documenteren.
In de praktijk is het niet altijd duidelijk of een afspraak wel of niet onder de mededingingswet valt. Bijvoorbeeld bij gezamenlijke marketingacties, bundeling van diensten of het delen van klantdata voor benchmarking. De ACM heeft richtsnoeren, maar uiteindelijk blijft er ruimte voor interpretatie.
Een beproefde methode om grijze zones te vermijden, is het gebruik van een zogenaamde “compliance dialoog”. Hierbij bespreek je periodiek met een externe partij (advocaat of toezichthoudende instantie) de strategieën die op het randje balanceren van toelaatbaarheid. Deze aanpak wordt vooral ingezet bij fusies of complexe allianties.
Wanneer je als ondernemer een ander bedrijf wilt overnemen, is het cruciaal te toetsen of de overname gemeld moet worden bij de ACM. In 2025 gelden de volgende drempelwaarden voor meldingsplicht:
Het gezamenlijke wereldwijde jaaromzet moet minimaal €150 miljoen bedragen
Minimaal twee van de betrokken bedrijven moeten elk een Nederlandse jaaromzet hebben van meer dan €30 miljoen
Ook als je onder deze drempels blijft, kan de ACM achteraf alsnog onderzoek instellen bij vermoeden van marktdominantie. Bovendien gelden in sectoren zoals de zorg en energie lagere meldingsdrempels.
Voor ondernemers in groeifase is het verstandig al in een vroeg stadium na te denken over de groeistrategie: bouw je via overnames marktaandeel op, of via organische groei? Beide routes hebben andere juridische implicaties.
Laat samenwerkingsovereenkomsten vooraf toetsen door een onafhankelijke externe jurist, niet door de eigen bedrijfsjurist. Externe toetsing levert vaak meer objectiviteit op én wordt door toezichthouders gezien als blijk van zorgvuldigheid bij twijfelgevallen.
Niet alleen bij fusies of complexe samenwerkingen is juridisch advies relevant. Ook in de volgende situaties is het slim om een expert mee te laten kijken:
Bij het betreden van een nieuwe markt met weinig concurrenten
Wanneer je samenwerkt met concurrenten aan branche-initiatieven
Als je twijfelt of een aanbesteding of offerteprocedure eerlijk verloopt
Veel ondernemers schakelen pas juridisch advies in als er al een handhavingsverzoek of ACM-brief binnen is. Dan is het meestal te laat om corrigerende maatregelen te nemen zonder financiële of reputatieschade.
Ondernemers die de mededingingswet proactief toepassen, kunnen daar juist hun voordeel mee doen. Wie weet wat wél mag, durft vaker samen te werken, risico’s te nemen en innovaties door te voeren zonder juridische belemmeringen. De sleutel ligt in kennis, interne bewustwording en het betrekken van de juiste experts op het juiste moment.
De mededingingswet is dus geen blok aan het been, maar een strategisch kader waarmee je als ondernemer zorgvuldig en verantwoord kunt groeien.